Bram Appel: persona non grata in Oranje ondanks indrukwekkend debuut
Deze maand, 75 jaar geleden, maakte Bram Appel zijn debuut namens het Nederlands Elftal op de Olympische Spelen van 1948. In het duel met gastland Groot-Brittannië maakte de aanvaller indruk met twee doelpunten en één assist. Toch zou het tot 1955 duren alvorens Appel nog eens opgeroepen werd voor Oranje.
Het Nederlands Elftal voorafgaand aan het duel met Groot-Brittannië – foto: ACME Newspictures Inc.
De selectie van Appel voor het Nederlands Elftal was vanwege meerdere redenen opvallend te noemen. Ten eerste was VV Sittard actief in de tweede klasse. Dat betekende dus dat volgens de Keuze Commissie en bondscoach Jesse Claver bij géén van 56 eersteklassers in Nederland een midvoor (spits) rondliep die beter en doeltreffender was dan Appel. Vergelijk het anno 2023 met de selectie van een spits van FC Dordrecht, TOP Oss of zelfs IJsselmeervogels voor Oranje, omdat er bij hoger geklasseerde clubs in de Ere- of Eerste Divisie geen betere spits voorhanden zou zijn (met dien verstande dat in 1948 nog geen enkele speler in het buitenland actief was). Ten tweede werd de Keuze Commissie voorgezeten door KNVB-voorzitter Karel Lotsy, die zeker geen Appel-adept genoemd kon worden. Als ‘chef de mission’ had hij echter alle aandacht nodig had voor de begeleiding van de Olympische equipe en kon zich daarom minder kon bemoeien met het Olympisch Elftal. Carver was zeer gecharmeerd van Appel, die een uitverkiezing voor het Nederlands Elftal logischerwijs een grote eer vond. Wat in het voordeel van Appel sprak, waren zijn vele doelpunten namens de Limburgse club en het feit dat hij al bij Hertha BSC en ADO bewezen had het allerhoogste (internationale) niveau aan te kunnen. Ook in het Nederlands B-team en het Zuidelijk Elftal had Appel meerdere keren geschitterd.
Gouden Binnentrio
Uiteindelijk werden zeventien spelers opgeroepen voor het Nederlands Elftal, dat furore wilde maken op de Olympische Spelen. Onder hen Faas Wilkes (Xerxes), Abe Lenstra (Heerenveen) en Kees Rijvers (NAC), beter bekend als het ‘Gouden Binnentrio’. Carver riep vijf reserves op ‘die zich gereed moesten houden’ in het geval van een blessure. Tot die vijf behoorde Appel. De man die bij Oranje de voorkeur kreeg boven Appel was André Roosenburg. De spits had zijn uitverkiezing te danken aan een sterk seizoen met VV Sneek, dat eind jaren ’40 tot de beste clubs van Noord-Nederland hoorde. Qua techniek moest Appel het afleggen tegen Lenstra, Rijvers en Wilkes, maar qua doelgerichtheid kende Nederland maar weinig spelers die betere statistieken konden overleggen dan Appel, die kopsterk en relatief snel was en veruit het hardste schot op de Nederlandse velden had.
Bram Appel in actie tegen Groot-Brittannië tijdens de Olympische Spelen van 1948. – foto: Anefo/Nationaal Archief
Zonder Appel kende Nederland in de eerste ronde van het Olympisch Voetbaltoernooi weinig moeite met Ierland (3-1), maar in de volgende ronde wachtte gastheer Groot-Brittannië. Roosenburg, trefzeker tegen de Ieren, hield een blessure over en moest vervangen worden. Zodoende mocht Appel zijn debuut voor Oranje maken op het grootste sportevenement ter wereld. Zonder ooit eerder samen gespeeld te hebben met de tien spelers wiens namen hij vooral kende uit de kranten. “Ik stond op de reservelijst. Dat betekende dat je je beschikbaar moest houden, maar ik had niet verwacht alsnog opgeroepen te worden. Roosenburg raakte geblesseerd, dus toen mocht ik.”
Voetbal is (geen) oorlog
Overigens had het niet veel gescheeld of Appel had zijn vlucht naar Londen gemist. Niet vanwege lange rijen op het vliegveld of stakende bewakers, zoals in de zomer van 2022, maar vanwege de kleine lettertjes die het Nederlands Olympisch Comité in de vooroorlogse reglementen had gezet. Nadat Appel per telegram had vernomen dat hij naar Londen moest komen, vertrok hij naar Den Haag om zijn Olympiade-kostuum te passen en daarna reed hij door naar Schiphol. Maar meevliegen met de andere atleten…? “Tja, op hoog niveau is daarover nog gesproken, want men wist eigenlijk niet of een Nederlandse voetballer met een Olympiade-kostuum in hetzelfde vliegtuig zou kunnen zitten als Nederlandse atleten met hetzelfde pak aan. Na het overleg bleek dat het toch wel mogelijk was”, vertelde Appel gekscherend twaalf jaar na de Olympische Spelen aan Het Vrije Volk. “Ik raakte in de wachtrij voor het vliegtuig in gesprek met Fannie Blankers-Koen, die ik al een beetje kende. ‘Ik mag met jullie mee, want ik moet meedoen tegen het Engelse Elftal’, zei ik haar. ‘Weet je zeker dat je met ons mee mag? Jij bent een voetballer, geen atleet. Dus ik zal het eerst eens navragen’, grapte ze nog. De sfeer aan boord was erg ontspannen. Eenmaal in Londen werd ik meteen opgehaald van het vliegveld en naar het Arsenal-stadion gereden, waar ik me moest om- kleden en we gingen trainen. De dag erop was de wedstrijd. Prins Bernard kwam ons vooraf nog succes wensen. We speelden gelijk en werden in de verlenging uitgeschakeld. Dat was jammer”, zei Appel over zijn allereerste optreden in het Nederlands Elftal. “Ik heb de Olympiade altijd iets fantastisch gevonden, met al die atleten uit de hele wereld die het tegen elkaar opnemen. In die zin kon ik me geen mooier debuut wensen.”
Appel (gehurkt in het midden) voorafgaand aan de wedstrijd van het Nederlands Elftal tegen Noorwegen in 1955 – foto: Privécollectie Matty Verkamman.
Het Nederlands Elftal werd uiteindelijk met 3-4 verslagen door het Verenigd Koninkrijk (gecoacht door de latere Manchester United-legende Matt Busby). De koppen in de krant werden gedomineerd door Appel, want de debutant had een hoofdrol opgeëist doordat hij als één van de weinigen overeind was gebleven in een ontmoeting die volgens het Dagblad voor Noord-Limburg ‘de zoveelste zwarte bladzijde vormt in het boek dat de Geschiedenis van de Olympische Spelen heet’ vanwege het spel ‘dat ruw en fors was’. Ook schreef de krant over ‘een onsympathieke houding van sommige spelers’ (zonder man en paard te noemen). De Britse pers was hard voetbal al veel langer gewend en schreef over ‘De meest sensationele wedstrijd van de afgelopen jaren, met robuust spel in de eerste 90 minuten en daarna nog robuuster spel in de verlenging’.
De term ‘Voetbal is Oorlog’ werd in Nederland pas tientallen jaren later een veelgebruikte term. In 1948 was voetbal in de ogen van het vaderlandse journaille nog een edele sport. De Britten hadden echter gekozen voor een fysieke strijd, die zich al snel ontwikkelde in een gemene wedstrijd ‘waarbij geblesseerde spelers met behulp van veel personeel en veel water op de been geholpen werden’. Appel begon onwennig aan de spectaculaire wedstrijd. ‘Appel is een voorhoedespeler die alleen om het scoren van doelpunten zijn plaats in elk vertegenwoordigend team waard is, maar Appel is nog een ongeslepen diamant. Hij was nimmer een schakel tussen zijn vleugel- spelers en zijn passes op grote afstand misten de zo vereiste verrassende nauwkeurigheid’, schreef de krant over de midvoor, die zich na een aarzelende openingsfase – waarin hij een grote kans miste – knap herstelde. Appel scoorde zowel de 1-0 als de 2-2. Ook had hij een belangrijk aandeel in de 3-3 van Wilkes na een knap 1-2’tje met Lenstra. Diep in de verlenging scoorden de Britten echter de 3-4 en was de Olympische droom over. De Nederlandse pers schreef negatief over het spel van Oranje, maar noemde ‘onze zwaarste jongens’ Rinus Terlouw en Bram Appel ‘onze beste spelers’. “Het was te snel afgelopen voor ons als voetballers. We hadden zo graag nog wat meer wedstrijden gespeeld. Vooral voor mij was het wel erg kort”, blikte Appel terug. “Het was een mooie tijd. We mochten namelijk nog wat blijven en hebben onze atleten en zwemmers kunnen aanmoedigen. Vooral die vier gouden medailles voor Fannie Blankers-Koen en de overwinningen van Nel van Vliet maakten op mij een grote indruk.”
Vertrek naar Stade de Reims
Ondanks zijn indrukwekkende debuut op de Olympische Spelen bleef het lange tijd bij die ene interland voor Appel, die met name Roosenburg voor zich moest blijven dulden. Wel kon hij blijven rekenen op een oproep voor het Nederlands Bondselftal en het Zuidelijk Elftal. Een jaar na de Olympische Spelen vertrok Appel naar de Franse topclub Stade de Reims. Dat de KNVB hem een schorsing zou opleggen voor alle vertegenwoordigende elftallen inclusief Oranje en een ban om in verenigingsverband uit te komen bij een eventuele terugkeer in Nederland, kon Appel weinig schelen. Hij joeg zijn droom na en stond op het punt door te breken als profvoetballer. Op 27-jarige leeftijd. Pas in 1955 zou hij weer uitkomen voor Oranje.
Meer weten over de bijzondere carrière en het leven van Bram Appel? Bestel dan HIER zijn biografie Het Kanon. Tot 31 juli betaal je geen verzendkosten!