Ipanema Beach.

o de Janeiro: helemaal zo onveilig nog niet

Rio de Janeiro. Gouden stranden, tropische temperaturen, het Maracanã-stadion en Christus de Verlosser die op 700 meter hoogte waakt over de miljoenenstad met zijn vele gezichten. Rio haalt doorgaans alleen het nieuws in Nederlands bij bendegeweld en carnaval. Maar hoe onveilig is Rio de Janeiro nou eigenlijk echt?

Bijzonder hoeveel spanning je kunt hebben voor iets waar je eigenlijk naar uit behoort te kijken. Het overkwam me bij een bezoek aan Rio de Janeiro in augustus 2024. Met elke minuut dat het bezoek aan de Braziliaanse stad dichterbij kwam, namen de zenuwen toe. Is het wel veilig genoeg in Rio? Kun je zonder gids of begeleider prima rondlopen aan de Copacabana? En beland ik niet onbedoeld in één van de 600 favela’s als ik tijdens een stadswandeling per ongeluk een verkeerde steeg inloop?

Even wat informatie vooraf… Voor mijn werk kom ik elke twee jaar in São Paolo. Die stad is overweldigend groot met naar schatting twaalf tot 22 miljoen inwoners, maar de metropool heeft toeristen eigenlijk weinig te bieden. De Avenida Paulista doet denken aan de grote boulevards in New York. Het kunstmuseum en het tegenovergelegen oerbos op deze ‘avenue’ zijn de highlights. São Paolo biedt vooral veel leuke restaurants die uitstekend met de Uber of Taxi zijn te bereiken. En – voor de groundhoppers die meelezen – er zijn drie grote voetbalclubs: Palmeiras, Corinthians en São Paolo FC. Kaarten voor een hoofdtribune kosten slechts enkele tientjes. Je zit er goed en veilig, terwijl je toch de authentieke Braziliaanse voetbalsfeer tot je kunt nemen. São Paolo is echter geen stad waar je je als toerist op je plek voelt. Zeker niet als je de stad te voet wil ontdekken. Het mooiste gedeelte van de stad qua architectuur, het oude centrum (Centro), wordt geteisterd door zombies (lange leve desomorfine), dus wie de kathedraal of opera wil bezoeken, moet letterlijk over de zwervers en drugsverslaafden heenstappen. Geen aanrader dus, want dealers en prostituees staan letterlijk om de hoek. Dan maar naar Rio de Janeiro…

Vooroordelen
In augustus 2024 ga ik voor de derde keer in vijf jaar naar Brazilië. Eén van de medewerkers van de organisatie die mijn persreis begeleidt, adviseerde me bij mijn vorige bezoek in 2022 om mijn verblijf met een paar dagen te verlengen door een bezoek te brengen aan Rio de Janeiro. Zo gezegd, zo gedaan, temeer omdat lokale vluchten een habbekrats kosten (60 euro voor een retourtje, maar zeg dat maar niet tegen de Brusselse milieupolitie)…

Waarom word ik onderweg van São Paolo naar Rio de Janeiro overmand door zenuwen? Is het omdat we Rio in ons land eigenlijk alleen maar kennen van de gewapende ‘oorlog’ tussen bendes in de favela’s en de politie? Of vanwege de (te)veel opgetekende verhalen van bezoekers aan de stad die zijn overvallen of gerold? Of is het, zodra je meldt dat je naar Brazilië gaat, iedereen tegen je zegt: ‘Doe je wel voorzichtig!’ Helemaal uitsluiten dat het komt doordat ik ouder word, sluit ik ook niet helemaal uit. Als twintiger was ik avontuurlijker ingesteld dan tegenwoordig. Ik ben inmiddels 45 jaar oud en vader van drie jonge kinderen. Maakt dat je angstiger of zorgt meer levenservaring er ook voor dat je beter bekend bent met de gevaren die wereldsteden met zich meebrengen? ‘That’s the terror of knowing what this world is about’, zongen David Bowie en Queen al in 1981. Al sta ik niet under pressure.

Voorbereiding
Een goed begin is het halve werk en dus ga ik goed voorbereid op stap. Ik stap uit op RIOGaleão Airport, waar een vooraf geboekte taxi (via Booking.com) me voor een vooraf al betaalde prijs naar mijn hotel zal brengen. Een aanrader voor wie een stad niet kent. Temeer omdat taxiprijzen – zeker ten opzichte van Nederland, maar ook in vergelijking met Parijs en Londen – zeer laag liggen. De taxirit van 26 kilometer (duur: een half uur) bracht een kostenplaatje van 18 euro met zich mee. Taxi’s vind je overigens in overvloed en de Uber is eveneens betrouwbaar, zeker als je je rit al vooraf betaalt en een chauffeur dus geen capriolen kan uithalen om je nog een extra loer uit te draaien.

 

De eerste kilometers van het vliegveld richting stad bevestigen in eerste instantie mijn vrees: kilometers lang volgt de hoofdweg een favela. Elke bocht biedt inzicht in het dagelijkse apathische straatbeeld van inwoners die het minder goed getroffen hebben in het leven. Niet bepaald een plek waar de taxi met een oververhitte motor langs de weg moet komen te staan 😊. De knoop in de maag verdwijnt echter na een dik kwartier rijden, vanaf het moment dat we een lange tunnel uitrijden en het Lagao de Rodrigo de Freitas zich voor mijn ogen ontvouwt, met op de achtergrond luxe appartementencomplexen. Verdwenen is de viezigheid op straat, er bevinden zich geen zwervers in de portieken en er is veel bezigheid op de verder schone fietspaden, trottoirs en parkjes die zich naast de lagune begeven. Alles wat zo kenmerkend is voor het straatbeeld in São Paolo vind je niet in dit deel van Rio de Janeiro, dat – zelfs in de eerder genoemde favela’s – vele malen groener is dan de grootste stad van Brazilië. Overal vind je bomen en parkjes in Rio, tot aan de Atlantische Oceaan aan toe. Ik durf te stellen dat de hittestress hier minder is dan in Amsterdam.

 

Verblijf

‘Boek een hotel in Leblon of Ipanema en je kunt eigenlijk niet verkeerd boeken’, is het vriendelijke advies dat ik van Danilo de Luca krijg en de man die mij in 2022 adviseerde toch vooral eens naar Rio te komen. Hij is een Carioca – zoals ze inwoners van Rio de Janeiro noemen – en vriendelijk genoeg om alle vragen te beantwoorden of twijfels weg te nemen. Sowieso zijn alle wijken aan weerszijden van de lagune een prima uitvalsbasis als toerist. Hotels en appartementen zijn er in overvloed. Maar Rio de Janeiro staat natuurlijk bekend om zijn gouden stranden. En dus bevinden de meeste hotels zich in de wijken Copacabana en Ipanema. Leblon is minder bekend bij het grote publiek, maar het strand is er minstens zo mooi. Bovendien is Leblon het culinaire hart van Rio, met tientallen bars en restaurants. Ook de wijken Jardim Botânico (heel bloemrijk) en Lagao zijn zeer toegankelijk voor toeristen. In alle genoemde wijken kun je je vrij bewegen zonder over je schouder te hoeven kijken. Leblon kent ook nog enkele grote shoppingcentra. Ook de voorstad Barra da Tijuca is een prima alternatief, maar niet ideaal voor wie snel de stad in wil. Backpackers en jongeren-met-een-kleine-portemonnee vinden een hostel in de wijk Botafogo, maar alleen de straten rondom het gelijknamige strand zijn er aan te raden.

 

Vermijden

Rio de Janeiro kent maar liefst 600 favela’s. Dat zijn er zoveel dat je er niet omheen kunt. Letterlijk. Waar je je ook bevindt in de stad, je ziet altijd wel ergens een favela, omdat ze nu eenmaal op de heuvels zijn gebouwd en daardoor deels de horizon van de stad vormen. Plan een bezoek aan een bepaalde plek in de stad dan ook goed, want je wil niet per ongeluk belanden in een favela. Een stukje afsnijden door langs een favela op te lopen, is zeer af te raden. Zelfs Carioca’s mijden ze. Te onveilig. Bovendien spotten wijkbewoners in één oogopslag dat je geen local bent. Dat maakt je een gemakkelijk slachtoffer, al helemaal als je – zoals ik – de Portugese taal niet machtig bent.

 

Een gemakkelijke houvast als toerist is het gegeven dat des te noordelijker je komt in Rio de Janeiro, des te onveiliger en slechter de wijken zijn. Het oude centrum (Centro) heeft enkele uitstekende musea en een opmerkelijke kathedraal. Ook de opstaphalte van de kabelbaan naar de Suikerberg bevindt zich in Centro, waar ook het hart van de sambamuziek zich begeeft. Voorheen was Centro redelijk veilig te bezoeken, maar corona heeft een flinke impact gehad op dit stadsdeel. Veel mensen zijn na de pandemie thuis blijven werken, waardoor de kantorenpanden met flinke leegstand te kampen hebben. Verpaupering is het logische vervolg en daarmee ook de bijbehorende criminaliteit. Vermijd zodoende Centro als plek om doorheen te wandelen. De plekken die daar wél de moeite zijn, zijn overigens prima te bezoeken, maar ga – in dat geval – direct op je doel af.

 

En eerlijk is eerlijk: Favela’s hebben natuurlijk een zekere aantrekkingskracht. Hoe leven de mensen er? En is het überhaupt leefbaar? Enkele favela’s zijn – met een gids – veilig te bezoeken, zoals Rocinha, Vidigal en Santa Marta. Het is natuurlijk ramptoerisme, maar als de nieuwsgierigheid het nu eenmaal wint van dat besef, boek dan een officiële tour en raadpleeg eventueel bij je hotel welke organisaties hierin goed te vertrouwen zijn.

 

Veiligheid

Rio de Janeiro is een smeltkroes van culturen, maar kent een eeuwenlange Joods-Christelijke samenleving, net als in West-Europa. Diversiteit wordt hier bepaald aan de hand van hoeveel je per maand verdient, niet welk geloof je aanhangt. Waar de bevolking in São Paolo roomblank is, geldt voor Rio de Janeiro een wat meer gekleurde samenstelling, al is de zwarte bevolking hier nog nadrukkelijk in de minderheid. Die bevinden zich verder in het noorden van het land, in steden als Fortaleza en Recife. Moslims kom je überhaupt niet tegen op straat. Geen vrouwen met hoofddoek of burkini, ook geen mannen met een Mediterraans uiterlijk. Zeker in Ipanema en Leblon durven homo’s en lesbiennes hand-in-hand over straat. Rio kent met 30.000 Joden een relatief grote gemeenschap, maar zij kunnen in de genoemde wijken ook gewoon met een keppeltje op over straat, zonder nageroepen te worden of bang te zijn dat ‘iemand een mes in hun keel wil rammen’ (om Herman Brusselmans te citeren). Palestina is hier geen onderwerp en het wordt Joden dan ook niet voor de voeten geworpen door antisemitische jongeren of mensen uit de LHBTQI+ gemeenschap.

 

Het is als Nederlander prettig om te ervaren dat de homogene gemeenschap die kenmerkend is voor Rio de Janeiro enorm bijdraagt aan het veiligheidsgevoel. Voor een land dat als macho te boek staat, is het bovendien zeer vrouwvriendelijk. Geen gesis of ‘ge-psst’ richting vrouwen die zich schaars gekleed door de wijk begeven. Vrouwen in topjes die nauwelijks iets verhullen, Joden en homo’s en lesbiennes die door elkaar lopen: ik zie het met eigen ogen in de wijken Copacabana, Leblon en Ipanema. Ooit stond Nederland bekend als tolerant, maar inmiddels moet je 10.000 kilometer reizen om te kunnen ervaren wat tot twintig jaar geleden ook nog normaal was op de stranden van Scheveningen en Zandvoort. Een prettige constatering maar tegelijkertijd ook een trieste conclusie.

 

Voetbal

Wie Brazilië zegt, zegt voetbal. Zeker in Rio de Janeiro genieten Romarió en Ronaldo dezelfde status als Pelé, dus PSV maar ook Ajax zijn clubs die bekendheid zijn bij Braziliaanse voetballiefhebbers wegens de verschillende internationals van de Seleçao die in Eindhoven en Amsterdam hebben gespeeld. Op voetbalgebied heeft Rio de Janeiro gigantisch veel te bieden. De stad kent vier grote clubs die allen actief zijn in de Serié A: Flamengo, Fluminense, Botafogo FR en Vasco da Gama. Flamengo en Fluminense spelen in het wereldberoemde Maracanã-stadion, Botafogo FR werkt haar thuiswedstrijden af in het Olympisch Stadion (Nilton Santos) en Vasco da Gama beschikt over een eigen stadion: Estádio São Januário. Sterk verouderd, maar ook een juweeltje, met een voorgevel die doet denken aan het oude Highbury. Cultureel voetbalerfgoed, maar wel te midden van een grote favela. Te bezoeken voor tours en bij thuiswedstrijden, maar reis er niet met het openbaar vervoer naartoe. Hetzelfde geldt voor het Olympisch Stadion. Dat ligt weliswaar niet in een favela, maar wel in een noordelijke buitenwijk die onder Vogelaar een topnotering zou hebben gekregen. Het Maracanã kan wel met de metro worden bezocht. Ook hier geldt: een stadiontour is de moeite waard, want het is nu eenmaal historische grond en dat willen ze in Brazilië weten. De Gouden Kanaries (met een uitblinkende Pelé) werden er wereldkampioen in 1970.

 

Een wedstrijdbezoek in Brazilië is een absolute aanrader. Het publiek is superfanatiek en zorgt voor een authentieke sfeer die overeenkomt met waar je aan denkt bij Zuid-Amerika: veel gezang en ritmische muziek (en gefluit en gescheld als de tegenstander de bal heeft). De duurste stoelen gaan voor 60 tot 80 euro, maar voor twee tientjes heb je vaak ook al een ticket. Besef echter wel dat je een vreemde eend bent als je tussen de fanatieke aanhang gaat staan of zitten en dat dit dus ook niet altijd veilig is. Bij mijn bezoek aan de stadsderby Vasco da Gama-Fluminense had ik de duurste plaatsen (75 euro), maar deze boden ook toegang tot het VIP-gedeelte inclusief gratis eten en drinken.

 

Het kost soms wat moeite om tickets te bemachtigen. Dit heeft er mede mee te maken dat de Braziliaanse voetbalbond pas twee weken van tevoren de wedstrijddag definitief vaststelt. In het geval van Vasco da Gama geldt bovendien dat derby’s en topwedstrijden regelmatig worden verplaatst naar het Maracanã. Echter, als Fluminense of Flamengo in hetzelfde weekend thuis speelt, dan is het Olympisch Stadion een andere uitwijklocatie. Ook de speellocatie wordt soms pas anderhalve week voor de wedstrijd vastgesteld. Dat was bijvoorbeeld het geval toen ik Vasco wilde bezoeken.

 

De ‘Futbology’-app is een handig hulpmiddel om te zien welke wedstrijden er zijn in Rio de Janeiro op het moment van je verblijf – en waar deze gespeeld worden. Want ook in de Serié B, C en D zijn meerdere clubs uit Rio actief, zoals de vervallen topclub América of São Cristovão, de eerste club van Ronaldo. Informeer bij locals of de club die je op het oog hebt veilig is om te bezoeken. América werd mij bijvoorbeeld afgeraden om te bezoeken vanwege de omgeving en het type supporters op de tribunes.

 

Vakantiegevoel

Voor het ultieme vakantiegevoel is Rio de Janeiro een ultieme aanrader. Ipanema Beach is in alles wat wordt beloofd in de Lonely Planet, met de kenmerkende Morro Dois Irmãos en het Atlantisch Regenwoud op de achtergrond. Bovendien bezocht ik Rio in augustus en dus in de Braziliaanse winter. De temperaturen liggen dan tussen de 25 en 30 graden (in plaats van 40) en er zijn bijna geen toeristen. Hotels en appartementen zijn zodoende een stuk goedkoper, net als de vluchten. Maar het bijkomende voordeel is ook dat er veel minder zakkenrollers zijn dan in de zomerperiode (december-maart).

 

Een tip mijnerzijds is een kop koffie met een stuk Braziliaans gebak of een uitgebreide lunch bij Confeitaria Colombo-Café do Forte in de schaduw van Forte Copacabana. Zoals die naam al suggereert, kijk je tijdens je lunch uit over de het beroemdste strand ter wereld, terwijl je onder je de golven hoort die uiteenslaan op de kasteelmuren. Je betaalt tien Real (2 euro) om binnen de poorten van Forte Copacabana te komen, maar dit heeft als voordeel dat er zich geen ongewenste gasten bevinden. Er patrouilleren ook continu militairen, want het Fort is een militaire kazerne en er bevindt zich een museum over de geschiedenis van de stad. ’s Avonds kun je het beste uit eten gaan in de wijken Ipanema – in de buurt van de Rua Barão da Torra – en Leblon, in de omgeving van de Rua Dias Ferreira.

 

Een bezoek aan Rio de Janeiro is natuurlijk niet compleet zonder een bezoek aan Cristo Redento, het immense Jezusbeeld boven op de 700 meter hoge Corcovado-berg. Het uitzicht bovenop is adembenemend. Aan de voet van de berg ligt een stationnetje, waar elke twintig minuten een trein vertrekt naar de top, waar je nog 222 trappen moet oplopen voordat je onder het beeld staat. Deze treinrit kost slechts 100 Real (nog geen 20 euro) en is ook online te boeken. Dit voorkomt een lange rij bij het stationsloket.

 

Vervoer

New York is beroemd om de gele taxi’s, maar overal waar je kijkt, zie je deze ‘yellow cabs’ ook rijden in Rio de Janeiro. Een taxirit is erg goedkoop, zeker buiten het toeristenseizoen. Een goed(koper) alternatief is de Uber. Daarnaast beschikt Rio de Janeiro over een ultramodern metronetwerk. Zeker in het zuidelijke deel van de stad is de metro erg schoon en veilig. Een kaartje kost 7,50 Real, omgerekend 1,25 euro, per rit. Op de drukke tijdstippen zijn er wagons die alleen toegankelijk zijn voor vrouwen. Bussen rijden er ook voldoende, maar ik heb me niet verdiept in de buslijnen en hun bestemmingen.

 

Voorzichtig

Rio de Janeiro is en blijft een wereldstad, dus voorzichtigheid blijft altijd geboden, zeker in het zomerseizoen. Bereid een bezoek aan een bepaalde plek in de stad goed voor, zodat je niet al te vaak je telefoon hoeft te pakken. Wil je graag een foto of een selfie maken op een plek waar veel toeristen komen, kies er dan voor om de gsm te pakken in het bijzijn van je reisgezellen. Ben je alleen, ga dan niet al te opzichtig te werk, want voor je het weet wordt je telefoon uit je handen gegrist (naar het schijnt, want dat gevoel bekroop mij niet op de momenten dat ik foto’s maakte op de boulevard). Aangezien je hotel zich waarschijnlijk op zeer korte afstand van het strand bevindt, is de tip om zonder waardevolle spullen – alleen met je handdoek om je arm en een zwembroek en shirt aan – naar het strand te gaan. Wil je wat drinken? Kies dan voor een officieel horecapunt of koop een blikje of flesje in de supermarkt. Dat voorkomt buikloop. Van een Nederlander die eerder Rio de Janeiro had bezocht, kreeg ik het advies om altijd een briefje van 20 Real op zak te hebben. Mocht je dan overvallen worden (zeer onwaarschijnlijk), dan heb je in ieder geval iets om af te geven.

 

Let wel: mensen in Rio de Janeiro spreken nagenoeg geen Engels. Ook niet in de restaurants of bars. En zelfs bij de kassa’s van toeristisch trekpleisters spreken mensen nauwelijks Engels. Dat hoeft geen probleem te zijn, maar ben daar op voorbereid.

 

Verwachtingen

Rio de Janeiro voldeed eigenlijk aan alle verwachtingen. De stranden zijn inderdaad zo mooi als op Instagram, maar wat mij opviel is dat de straten nog vele malen schoner en groener zijn dan ik had gedacht. Ik heb mij ook geen moment onveilig gevoeld, ook niet tijdens een wandeling over de boulevard en op de plekken waar weinig toeristen komen en alleen Carioca’s op het strand liggen. Ook in en buiten het Olympisch Stadion heb ik mij geen moment onveilig gevoeld toen ik al lopend door een (noordelijke) wijk en tussen het publiek een weg beende naar de entree en taxi, al moet ik erkennen dat ik met een local was. Ook een bezoek aan de terrassen, het shoppingcentrum en de supermarkt waren gevoelsmatig hetzelfde als in Nederland.

 

Waar ik vooraf dus zenuwen en enige vrees had, was daar tijdens mijn verblijf eigenlijk niets meer van over. Het smaakte zelfs dermate naar meer, dat ik in de toekomst – zodra mijn kinderen ouder zijn – met het hele gezin terugga om hen deelgenoot te kunnen maken van al het moois dat Rio de Janeiro te bieden heeft. Waarbij dan ook de omgeving bezocht gaat worden, want het Atlantisch Regenwoud en verschillende eilandjes met parelwitte stranden zijn als excursie te boeken en meer dan de moeite waard.